Méér spullen, maakt niet meer gelukkig

Méér spullen, maakt niet meer gelukkig

Ik heb altijd de behoefte gehad om mijn persoonlijke omgeving te structuren en in te richten. Het is pas sinds een aantal jaar dat ik mij bewuster ben geworden van de waarde die ik hecht aan mijn spullen.

Bij elke verhuizing sleurde ik wel weer dozen vol met spullen van vroeger met mij mee. Ik bewaarde met name deze spullen, omdat ik de overtuiging had dat dit bij mij hoorde, dat ik het nodig had, dat ik het moest bewaren voor later.

Ik dacht nooit na over wat het mij daadwerkelijk bracht. Werd ik er blij van, verkreeg ik er nog kennis uit, had het een doel voor later? Op de verschillende vragen die ik mezelf stelde was het antwoord eigenlijk allemaal ‘nee’, als ik heel eerlijk naar mezelf was.

Ik kon de conclusie trekken dat veel van mijn bezit eigenlijk geen enkele functie voor mij had. Dat was ook meteen het punt dat ik mij realiseerde dat het niet alleen geen functie had, maar ook voor een ballast zorgde; fysiek en mentaal. Het heeft mij doen besluiten om mijn spullen van vroeger, goed voor twee overvolle, zware vuilniszakken, weg te gooien. Zo viel ook dat gewicht fysiek en mentaal van mij af.

Door hier heel bewust van te zijn, ging ik ook bewuster nieuwe spullen aankopen. Ik ontdekte een zekere koopdrang bij mezelf om mij beter of gelukkiger te voelen. Maar die bevrediging is eigenlijk altijd van korte duur geweest, waardoor ik altijd weer met spullen zat waar ik eigenlijk niet blij van werd.

Door de persoonlijke bewustwording, ben ik ook meer op mijn omgeving gaan letten. Ik begon het bijzonder te vinden hoe er massa’s spullen geproduceerd worden om onze behoefte te kunnen bevredigen. Mijns inziens gaat er veel te veel verloren aan de drang om altijd maar meer te willen kopen.